zondag 29 januari 2012

De protesterende leraar.

Helaas, ik ben geen Oprah Winfrey. Ik dweep niet met leraren, alleen omdat het leraren zijn. Ik ben het wel met Oprah eens dat leraren heel belangrijk zijn voor onze maatschappij. Zij zorgen ervoor dat onze jonge mensen richting krijgen en kennis vergaren en daardoor hopelijk niet in de criminaliteit belanden, maar een nuttig en zinvol bestaan gaan leiden. Een hele verantwoordelijkheid. Maar wat kúnnen ze slecht tegen kritiek, die leraren...

Afgelopen donderdag staakte de leraar. Het schokte mij niet eens meer, omdat mijn beeld van de Nederlandse leraar niet bepaald positief is. Ik zie een wat zeikerige, zeurderige leraar voor me die aan het begin van het lesuur zuchtend zijn versleten schooltas op de tafel laat ploffen. Om vervolgens zijn lesje af te draaien, tussendoor gelaten zijn leerlingen corrigerend over stiekem telefoongebruik en geklets in de klas. Om dan ‘s avonds thuis met een theemok naast zich op tafel, zuchtend en steunend de proefwerken te corrigeren.

De leraar is moe. En dat is ie al een hele tijd. En ik word moe van de leraar. En dat komt omdat ik een ideaalbeeld heb van wat misschien wel een van de meest waardevolle rollen is die we hebben in de maatschappij. Het is een rol waarbij wijsheid en nederigheid past. Kwaliteiten die maar weinigen van ons bezitten en daarom kijken we zo vol verwachting naar de leraar. Hij zal ons tonen hoe we moeten leven, hij geeft ons zelfvertrouwen om onzekere situaties tegemoet te treden en hij troost ons wanneer wij het even niet zien zitten.

Maar de Nederlandse leraar staakt. Want hij is ontevreden. Ontevreden over het aantal uren dat hij moet draaien. Ontevreden over de verdiensten en ontevreden over het respect dat hij krijgt. En misschien heeft hij gelijk, hij moet ook veel uren draaien en hij verdient niet veel. En misschien wordt hij ook met te weinig respect bejegend. Wat moet je als zelfs ouders al gewelddadig worden tegen leraren als hun kind een keer wordt berispt. Dan zinkt de moed je misschien ook wel in de schoenen en sta je voor je het weet in de Jaarbeurs met een raar petje op en een sjaal om te demonstreren tegen het systeem. 

Het is ergens wel begrijpelijk, maar ik wíl het niet begrijpen. Ik wil dat de leraar visie toont in onmogelijke situaties, ik wil dat hij moed heeft en een voorbeeld voor zijn leerlingen is, ik wil dat hij creatief omgaat met de regels waaraan hij zich vanuit Den Haag moet houden, ik wil dat hij zijn leerlingen laat zien wat léven is. En ik wil vooral dat de leraar niet zeurt. Ik wil dat de leraar groter is dan ik.

In de Zenleer is er een ceremonie verbonden aan de leraar-leerling verhouding. De leerling spreekt vertrouwen uit in de zenweg en de ondersteuning van de leraar daarbij. De leraar toont zijn vertrouwen in het voornemen en de capaciteiten van de leerling. Misschien zou een ceremonie aan het begin van het schooljaar waar ook ouders bij betrokken zijn helpen het wederzijds respect terug te winnen. 

Maar dan moet de leraar als hij het niet eens is met het systeem niet ineens met een raar petje op gaan demonstreren. Want dat doet alles weer teniet. 

zondag 22 januari 2012

De bemoeiman

Die ene mannelijke collega, iets ouder, altijd bereid om jou uit te leggen hoe het zit. Je ziet hem bij de koffieautomaat en hij legt je uit waarom hij geen koffie meer drinkt, want weet je eigenlijk wel wat cafeïne met je lichaam doet? Je krijgt er kanker van!

Het is een bepaald type man, de bemoeiman, en ik ben hem in elke werkkring waarin tot nu toe heb verkeerd, tegengekomen. Hij is bijna nooit een echt leidinggevende en als hij het is 'coördineert' hij iets. Hij is naar eigen inzicht de belangrijkste en beste in zijn vakgebied, dus dat coördineren gaat samen met lange vergaderingen waarin hij gewapend met door hemzelf geschreven documenten de anderen vertelt hoe de wereld in elkaar steekt. Niemand neemt hem echt serieus.

Nu is mijn zwakte dat ik als ik iemand sneu vind, ik het moeilijk vind om onaardig te doen. Iedereen doet al afstandelijk tegen zo'n man, dus als zo'n man iets tegen mij zegt, dan luister ik. Althans ik dóe alsof ik luister. Ik luister naar waarom koffie slecht is voor mijn gezondheid, ik knik als hij zegt dat ik met koffie moet stoppen. Allemaal in de hoop dat het vanzelf stopt.

Maar dat doet het niet, zo'n man gaat door. Hij blijft adviezen geven vanuit de vaste overtuiging dat hij je iets te vertellen heeft. Wegkijken of net doen alsof je aan het werk bent, helpt niet. Hij maakt ook een grapje. Ik lach daar dan om, omdat ik hem niet wil teleurstellen. Ik vind hem immers sneu.

En dat is dom, heel dom. De bemoeiman houdt namelijk NOOIT op. Als je niet oppast, bemoeit hij zich ook nog met jouw vakgebied. Want hij heeft immers overal 'verstand' van. Hij legt het je wel even uit...

Als het eenmaal zo ver is gekomen in een intercollegiale relatie is er geen normale weg meer terug. Er gewoon een gesprek over beginnen is geen optie, de man heeft het zelfinzicht van een zeepaardje. Ineens niet meer reageren, helpt ook niet. De man heeft niet een bord, maar een heel campingservies voor zijn kop. En hoe vertel je iemand dat je alleen maar om zijn grapjes lachte omdat je hem zo zielig vond. De enige manier om van zo'n man af te komen is een andere baan nemen, want híj zal het niet doen. Hij zit al eeuwenlang op dezelfde plek, verwacht dus maar niet dat híj als eerste weggaat.

Het resultaat is, dat ik angstig om me heen kijkend het kantoor binnenschiet, altijd haast voorwend als ik de bemoeiman in kwestie tegen kom, schaapachtig lach als hij weer zijn grapje maakt, ik me verontschuldig dat ik nog steeds koffie drink... En dat allemaal omdat ik hém sneu vond. Hoe sneu is dat? 

Ik heb er van geleerd, ik lieg niet meer tegen bemoeimannen. De volgende keer laat ik gewoon een stilte vallen als hij zijn grapje maakt. Hoop ik...

zondag 15 januari 2012

SPIJT

1 keer in de zoveel tijd gebeurt het, je bent eind dertig en je krijgt DE vraag. "Heeft u eigenlijk kinderen?" 

Dit keer was het tijdens het wachten bij de tandarts, een praatje met de vrouw naast me. Hoe we er op kwamen, weet ik niet, ik begin uit mezelf nooit over familiezaken met wildvreemden, maar ze vroeg het. En ze was niet de eerste. 

"Nee", zei ik en hoopte het daarbij te kunnen laten. Maar de vrouw was vastbesloten, er moest meer drama te halen zijn. "Bent u niet bang dat u spijt krijgt?" Daar was ie, in vol ornaat: 
1. Heeft u kinderen; 
2. Bent u niet bang niet bang dat u spijt krijgt? 

Waar ik spijt van had, was dat ik er op in was gegaan, wat ging het haar aan. Maar nu waren we IN GESPREK. Ik kon geen kant meer op, zijzelf was wel moeder en het was haar lust en haar leven, ze kon zich niet meer anders voorstellen, of ik de foto's wilde zien... 

Ik heb nooit méér verlangend naar de tandarts uit gezien als toen in die wachtkamer.

Het eerlijke antwoord is: natúurlijk ben ik bang dat ik spijt krijg. Ik ben al bang dat ik spijt krijg als ik niet mee ga naar de kroeg. 'Bang om dingen te missen' is my middle name. Maar op dat niveau ligt het dan ook. Ik hoor geen klokken luiden, geen eierstokken rinkelen... ik hoor sowieso weinig.

Begrijp me niet verkeerd, ik vind baby's kleine wondertjes met hun lieve kleine vingertjes en kleine teentjes met die piepkleine nageltjes eraan. En dan kunnen ze ook nog zo ontzéttend aandoenlijk gapen... Maar daarna is het een hele tijd niks wat mij betreft. Ja, ze hebben nog steeds relatief grote ogen ten opzichte van de rest van hun gezicht en dat maakt dat je sympathie voor ze voelt, maar echt interessánt vind ik ze niet. Het begint voor mij pas weer leuk te worden als zo'n puber "IK HÁÁT JE! IK HÁÁÁÁT JE!!"-roepend de trap op stampvoet. Dát lijkt me dan wel weer lachen. Maar die tussenfase, van zo’n jaar of 15, nee, niks voor mij.

Maar leg dát maar es uit aan een MOEDER.

"Bent ú niet bang dat u spijt krijgt" was natuurlijk het enige juiste antwoord. Ze had deel 1 van haar kroost mee naar de tandarts en ik kon me levendig voorstellen dat ze spijt had als de slecht gebleekte haren op haar hoofd. Maar zoiets zég je natuurlijk niet tegen een moeder. 

Toch is het een interessante vraag. Wie van jullie ouders heeft toch spijt van het hebben van kinderen? Tuurlijk, tuurlijk, je zou je bloedjes nooit weg doen. Maar eerlijk?! Is er nooit eens een moment dat je denkt: "Had ik ze maar nooit gekregen, hoeveel ik ook van ze hou?" 

Het is namelijk wetenschappelijk bewezen dat het hebben van kinderen minder gelukkig maakt. 

Wie durft?

zondag 8 januari 2012

Dans met de perfectionist!

Dansen. Ik kan het niet. Dat zeg ík niet alleen, dat zeggen mijn beste vrienden ook. Maar ik trek me er niks van aan. Ik hups en ik hops alsof het een lieve lust is, hoe cheesier de muziek, B52's, ABBA, George Michael..., hoe leuker ik het vind.

Maar stijldansen dat is andere koek. Ik kan er erg van genieten als ik twee mensen gepassioneerd zie dansen. Dan ben ik stiekem een beetje jaloers. Helaas heb ik op mijn vijftiende niet op dansles gezeten, toen leek dat een zegening, nu voelt het als een gemis.
Want 20 jaar laar later loop ik met mijn geliefde in Central Park New York. Het is een mooie zomeravond. En ik zie het in de verte al aankomen. Er staat een groepje mensen spontaan te stijldansen, radiootje erbij. Mijn geliefde vraagt mij ten dans. Ik weiger, zeg nee, loop weg, ondanks dat ik weet dat hij erg goed kan dansen. De teleurstelling is van zijn gezicht af te lezen en het wordt niet de meest gezellige taxirit naar huis. Wat bezielde me? Ik wist het niet.

Ik weet het wel. Ik wilde niet afgaan. Niet voor de mensen die daar stonden en niet voor mijn geliefde. Alles liever dan afgaan, dan maar een verpeste avond. Thuis in Brooklyn hebben we het goed gemaakt. We schoven de tafel en de bank aan kant en we dansten. En ik kon het ook. Omdat hij kan leiden en ik kon me er aan overgeven. Toen wel. Ik leerde me mee te laten voeren op de muziek. En ik kon beter volgen dan ik dacht. Het was alsof ik vloog!

Terug in Nederland had ik de smaak te pakken. Het dansen had mij in zijn greep. Ik leende  een salsaDVD van een vriendin en ik oefende de passen voor de TV in de huiskamer. Met de gordijnen dicht, dat wel. Ze vroeg me mee naar zo'n salsa-avond in een café. Ze verzekerde me dat het echt niet erg was dat ik het nog niet echt kon. Ik kende immers de basisstappen?

Dus ik ging. In spijkerbroek, een rokje zou te pretentieus zijn. Wel goede dansschoenen natuurlijk. En ik had alle pasjes van te voren nog even doorgelopen. Ik voelde me redelijk zeker. Tót die eerste dans. De wat ielige jongen die mij ten dans vroeg, het waren allemaal wat ielige jongens eigenlijk, kon het niet met mij. Dat zei hij ook: "ik kan het niet met jou, je zet je pasjes verkeerd." Ik verlamde meteen en het werd niets meer die avond.

Wat was er gebeurd? Een maand geleden had ik nog zo fantastisch gedanst! En nu liet ik me door zo'n joch wegzetten, met zijn: "je kunt de pasjes nog niet." Als ik de dans beter had beheerst had ik hem alle hoeken van de kamer laten zien. Dan had ik hem laten zien wat passie is en ik zou behendig om zíjn foute danspassen heen zijn gedanst. Maar ik beheerste de dans nog niet, dus dat kon ik niet doen.

De jongen sprak natuurlijk tegen de perfectionist in mij. Ik wist heel goed dat ik de passen nog niet perfect beheerste, dat hoefde hij mij niet te vertellen. Maar goed leiden kon hij dus ook niet en passie in zijn donder had hij al helemaal niet. Hij deed me in alles denken aan het type middelmanager. Geen visie, maar wel zeuren over details en procedures. Terwijl het daar niet mee begint.

Goed leiderschap begínt met visie en inspiratie. En een goed leider vertrouwt er op dat zijn volgers zijn visie zien. En blijven oefenen, want de perfectionist mag er zijn, móet er zijn zelfs, maar hij mag nooit de leiding nemen. Want dan kom je niet aan dansen toe. Dat geldt op de dansvloer en dat geldt op de werkvloer. 

Die perfectionist in mij? Die tango ik er nog wel een keer onder! Met zijn achtjes...

Voor meer inspiratie: Benjamin Zander
http://www.ted.com/talks/benjamin_zander_on_music_and_passion.html

zondag 1 januari 2012

In 2012 ga ik het helemaal anders doen!


Yeah right, geloof ik het zelf? Als ik het anders wil doen, waarom doe ik het niet al anders dan? Wat let me? Nou waarschijnlijk hetzelfde als jou. Het is namelijk zo makkelijk niet!


Juist de dingen die we ons bij een nieuw jaar voornemen, zijn moeilijk te veranderen. Zoals stoppen met roken, minder eten, meer sporten of netjes schrijven in je agenda. Die agenda heb ik vorig jaar al verpest trouwens...


Dit komt omdat we onszelf overschatten. We denken dat we meer controle hebben over onze instincten dan we daadwerkelijk hebben. En we denken ook dat we morgen meer zelfdiscipline aan de dag zullen leggen dan we vandaag hebben gedaan. Allemaal illusie.


Daar sta je dan met je goede voornemens... Is er dan geen hoop? Ja, die is er wel. En die begínt met erkennen dat het niet makkelijk is om te veranderen. En ik kan het weten, want ik ben naast psycholoog en coach enzo, ook nog mens. Zowel subject als object. Ik ben mijn eigen experiment als het ware...




Een maand geleden ben ik begonnen met elke dag sporten. En dat lukt me, omdat ik weet wat mijn achilleshiel is en ik het mezelf zo makkelijk mogelijk maak.


Mijn grootste probleem is dat ik moeite heb met beginnen, maar eenmaal begonnen weet ik vaak weer van geen ophouden. Voor mij is het dus belangrijk dat de drempel om naar de sportschool te gaan zo laag mogelijk ligt. En daar zorg ik voor door een paar eenvoudige regels te stellen:


1. Ik ga hoe dan ook en het maakt niet uit hoe lang of hoe laat;
2. Ik begin met krachttraining (niet leuk);
3. Ik eindig met zwemmen (wel leuk).


Als ik er dan één keer ben in in die sportschool, dan kan ik net goed even aan de apparaten gaan hangen. En ik beloon mezelf altijd met zwemmen. Zo houd ik dat vol. En ik doe het elke dag, zo wordt het een ritueel, ook dat helpt.


Wat ook helpt is iemand zoeken met wie je het samen doet. In mijn geval is dat lastig, omdat ik soms al om 7 uur 's ochtends in de sportschool ben en op een of andere manier heb ik op dat tijdstip nog geen vriendin mee kunnen krijgen...


Maar gelukkig is er Twitter. Zet op Twitter dat je om 7 uur in de sportschool bent en je krijgt geheid reacties! En die helpen! Je kunt het oppervlakkig vinden, dat is het niet.


Tot slot helpt het om concrete doelen te stellen. En niet boos op jezelf te zijn als het een dag niet is gelukt. Dat helpt namelijk niemand. De volgende dag gewoon weer proberen en weten dat het niet makkelijk is.




De neiging onszelf te overschatten, om te denken dat we beter zijn dan we zijn, kan ons dus in de wegzitten bij het bereiken van goede voornemens. Jung noemt die neiging de 'persona' , dat deel van de psyche dat zich zo goed mogelijk wil aanpassen aan de eisen van de samenleving. Dat deel van de psyche dat ons mooier wil doen lijken dan we zijn.


Maar Jung beschrijft ook de 'schaduw', het alter ego dat volgens Jung in het onbewuste huist en dat er naast de persona áltijd is. Des te meer je hem probeert te verdringen, des te scherper zal hij zich aandienen. Hij zal je van achter willen aanvallen. Als een dief in de nacht.


Het doorgronden van je schaduw is de kern, Je moet je schaduw kennen om te kunnen veranderen. Jung beschrijft zelf de droom van een theologisch student: "Ik ben in een woestijn op zoek naar een witte Magiër die mij wijze lessen geeft over God. Toen ik hem vroeg naar de weg naar de hemel, antwoordde hij: dan moet je naar de zwarte Magiër gaan, want die heeft de sleutel."


De schaduw is dus niet alleen negatief. Hij zorgt voor verdieping. Volgens Jung is de schaduw de bron van creativiteit. Zonder onze duistere kant, zouden kunstzinnige uitspattingen of ambitieuze doelstellingen niet bestaan. We zullen de dialoog met de schaduw moeten aangaan. Het hogere met het lagere, het lichte met het duistere, het schone met het vieze... Dit alles leidt uiteindelijk tot een heel leven.


Mijn voornemen is om elke zondag een blog te maken over de schaduw. Jullie schaduw en de mijne. Een schaduw kan vele vormen aannemen en ze komen allemaal aan de beurt: de ijdeltuit, de roddelneef, de betweter, de kletskop, de narcist, de hoer, de boer, de schreeuwer, de misogynist. Wie eerst, dat weet ik nog niet, wat ik wél weet, ze huizen ook allemaal in mij.


Ik ben mijn eigen experiment.


Het idee is concreet: Elke zondag rond de klok van 1 uur een blog over de schaduw. Die van jullie en die van mij. Maar ik heb jullie nodig om het vol te houden, dus reageer en/of volg mij op Twitter @antjevisser


En laat me júllie voornemens weten! Zo kunnen we elkaar helpen! Tot zondag?


Dankwoord elke zondag aan hij die niet gekend wil worden...


Meer lezen?: C.G. Jung. dr. R.J. van Helsdingen